Duizend woorden
Een foto zegt meer dan duizend woorden.
Op 10 december 2013 overleed mijn vader plotseling. 1 september 2020 mijn moeder, na een lange, nare periode vanwege corona lock-downs en dementie.
Maar wie waren deze mensen? Hoe goed kende ik ze eigenlijk? We hadden best een goede band, maar van diepgaande gesprekken kwam het zelden of nooit. Zeker niet met mijn vader. En met mijn moeder eigenlijk pas de laatste jaren mondjesmaat, voordat dementie zijn tol eiste. Wanneer ik oude zwart-wit foto’s bekijk zie ik twee van de mij meest bekende gezichten, maar tegelijkertijd in zeker opzicht vreemden. Ik zie een leven, gebeurtenissen, momenten in hun geschiedenis waar ik geen weet van heb. Op die foto’s herken ik ze maar al te goed, en toch, wat dachten ze? Wat deden ze? Wat beleefden ze? Wat waren hun verwachtingen voor de toekomst? Een toekomst die inmiddels verleden tijd is.
Bladerend door hun fotoalbums, een van zijn jeugd, een van haar jeugd, een van hun trouwen en een handvol losse platen, zie ik voor mij twee door en door bekende, lieve ouders. Maar ook twee min of meer onbekende mensen. Bestaat dat? Houden van twee totaal ‘eigen’ mensen die toch in zeker opzicht vreemden voor je blijken te zijn?
Had ik maar meer gesprekken proberen te voeren.
Als ik mijn vader zou moeten beschrijven in een aantal steekwoorden: Gereserveerd, Onzeker, Stil, Belezen, Pragmatisch, Gesloten, Voorzichtig.
Kijk ik naar oude foto’s uit de periode 1930, het geboortejaar van mijn vader tot mijn geboorte in 1964, dan zie ik een andere man dan zoals ik hem heb gekend. Een slanke, atletische jongen/man. Een knappe man wel, denk ik. Hij sport, korfbalt, vaart kano, zwemt, gaat uit met vrienden en vriendinnen. Is kort na de tweede wereldoorlog lid van de padvinders (waar hij later zo op af gaf als zijnde een militaristisch bolwerk), houdt vakantie met ouders en zus Nelly. Op veel foto’s zijn zus Nelly. Twee maatjes door dik en dun, zo lijkt het. Als kleine kinderen, maar ook later als pubers en jong volwassenen. De foto’s suggereren dat ze onafscheidelijk waren. Terwijl ze later in mijn beleving weinig contact hadden. Hij zit (lees ‘hangt’) onderuit op een stoel zoals ik dat ook doe! Als in: rechtop liggen. Op oude schoolfoto’s zie ik een rustig kind, op het sombere, wantrouwige af. Vergelijkbare foto’s heb ik van mezelf. Minstens 30 jaar later gemaakt. Op de trouwfoto’s die er zijn, vertoond hij zelden zelfs maar een spoor van een glimlach.
Foto’s uit de dertiger jaren: Een jongetje op het strand. Een prachtig houten speelgoed zeilbootje in de hand. Een driemaster. Zomer-witte wijde kleding, zwart stropdasje, blote voeten. En zus Nelly aan zijn zij. Een foto bij het ouderlijk huis met korte broek en step. Ik schat 6 jaar, dus 1936. Crisis en de oorlog in aantocht. Een foto met zijn vader op straat, aan de wandel. (Let op de linker hand van mijn vader én van mijn opa). Mooi detail: de borstzak van mijn vader gevuld met 'spullen'. Altijd zo gebleven. En een zogenaamde drollenvanger aan. Hij haatte zo’n broek, evenals wollen borstrokken. Dat weet ik dan weer wel.
Bladerend door alle beelden vind ik een foto uit 1947 met klas 3B van het Christelijk Lyceum in Dordrecht. Mijn vader, dan 17 jaar, in modern donker pak, witte blouse met de lange boordpunten over de kraag van het colbert. Een vlotte, knappe jongen. Een schoolrapport uit die tijd vermeldt dat hij goed was in Algebra, Scheikunde, Natuurkunde, Engels en Aardrijkskunde. En Handtekenen, nota bene! Van dat laatste heb ik nooit iets gezien of gemerkt. Veel minder goed was hij in Hoogduits… Hoewel hij dat op het eindrapport weet op te halen tot een mager zesje.
En ja, Natuurkunde, Scheikunde, hij is Chemisch Analist geworden. Een wetenschapper, een bèta-student. Hoewel ik daar, volgens de familietraditie ook toe was voorbestemd, not my cup-of-tea. ‘Artiest’ die ik ben geworden. De HTS bleek na een jaar uiteindelijk niet aan mij besteed. De Koninklijke Kunstacademie in Den Haag des te meer. Ik was goed in handtekenen.
Maar, en zo ken ik mijn vader weer, in al die foto’s die beschouwende, donkere blik. Zelden een lach. Hooguit een aanzet tot een verlegen, of misschien meer nog, cynische grijns. Een enkele keer een blik met de zogenaamde Isarinnen-wenkbrauw… Lang verhaal, niet interessant, maar ik kan dat ook doen, heb ik me laten vertellen.
Een enkele keer zie ik mezelf in hem, soms ook een van mijn broers, of zelfs een van mijn nichtjes. Maar wie was mijn vader eigenlijk? Hoe goed ken jij je ouders?
Foto’s zeggen meer dan duizend woorden.
Meestal wel, maar niet altijd.